Maandagochtend, 7u50 Stationsbuurt Mechelen
Tak.tak.retak.retak.
De trein verdooft
mijn oor, mijn hoofd
hoog boven mij
in log kadans,
beweegt hij zich
en met hem mee
het spel in licht,
een schaduwdans
Ik loop onder
de bruggen door,
voel eventjes
mezelf niet meer,
zo opgeslokt door
luid geluid
van daverend,
zwaar treinverkeer.
Tak.tak.retak.retak
Dan volgt een schrille
remsleepsnerp,
eenzelfde als die
van een boot.
Al piepend komt
de trein tot stand,
geluid sterft af,
gaat langzaam dood.
De trein verdooft
mijn oor, mijn hoofd
niet langer
met zijn log kadans.
Er is weer plaats
voor frisse rust,
weer ruimte voor
gehoorbalans.