Het mooie weer van de afgelopen dagen lokte me naar buiten. Het licht riep met lichte dwang: ‘Mieke! Kom dan kijken, ik zet weer wat moois in de spotlight voor je’.
Kijk, aan dit soort lokroep kan ik dus moeilijk weerstaan. Ik had de tijd, of beter: Nàm hem, en trok op pad.
Het is altijd als een soort van ‘er in komen’. Als op een feestje eerst even iets drinken, voorzichtig een eerste danspasje wagen, om je vervolgens meer en meer te verliezen in de muziek.
Zo gaat het ook met fotograferen in verwondering. Je ziet eerst gras. En fotografeert het. En dan een auto. Die fotografeer je ook en dan een gebouw, en dan een punker, en dan… Gebeurt het: Het magische moment waarop je oog -vaak door het licht dat als spotlight fungeert- naar hét onderwerp van de dag wordt gezogen. Het lag/stond/zat daar op jou te wachten. Je moest je alleen openstellen, het licht volgen, je verliezen in het zien van het moment en dat vastleggen.
Zo leidde het licht me vandaag naar de ‘grote lisdodde’. In de volksmond worden het wel eens ‘kattestaarten’ genoemd. Het is een heel nuttige plant die zich door middel van zijn wortelstokken snel kan verspreiden en een belangrijke rol kan spelen bij het verlanden van ondiep water en bij het opnemen van vervuiling uit het water.
Velen onder ons hebben de vrucht van deze plant wel eens aangestoken en gebruikt als ‘stinksigaar’. Mijn dochters vinden hem op een zwan- of curryworst lijken. Hij is ook eetbaar, maar niet echt lekker (heb ik van horen zeggen, ik heb het zelf niet geprobeerd). Het stuifmeel van de lisdodde bloem zou bruikbaar zijn als meel voor het bakken van een koek, de zaden kunnen gedroogd of geroosterd worden en de jonge knoppen van de plant, kunnen in het voorjaar gegeten worden.
Ik deel hieronder graag de beelden die het licht me toonde.
Just the two of us, we can make it if we try
Hello

One 2 Three