Als ik spring, spring je dan mee? vroeg ze
Alleen ben ik te bang.
Ik wil het al sinds eeuwen,
of op zijn minst heel lang.
Een duosprong in ’t diepe,
met jou in één gareel.
Zó zou ik het wel durven
met jou durf ik zoveel.
Ik zou niet blijven plakken,
alleen, die eerste keer,
vind ik zo vreselijk moeilijk,
hoezeer ik ook probeer
te springen zonder zorgen,
alleen, op eigen kracht.
Toe, wil je me niet helpen?
Ik geef je graag die macht.
Lief, wil je met me springen?
Ik wil het al zo lang.
Ik wil je echt niet dwingen,
maar alleen ben ik te bang.