14 juni 2011
Wat een kutdag.
Ik haat van die saaie, stilte-na-de-storm-dagen. Al dàgen verlangend naar rust. Over je grenzen moeten gaan, simpelweg omdat het niet anders kan. En nu de rust er is: De leegte. Van hoog naar laag… Roetsj…
De suikerrush voorbij, de feesthappen, de opkrikdrankjes tegen beter weten in…
Dat heb je, na zoveel feestjes die elkaar aan een recordtempo opvolgen.
Terug naar eenvoud, soberheid en evenwicht. Maar in tussentijd: De saaiheid trotseren.
Damn, me het vluchten ontzeggen, damn, het gezond verstand. En dubbeldamn, de keuzevrijheid (die er niet is, mijn lijf bepaald nu. De keuze tussen voelend aftakelen of even terugschroeven: hoera! wat een keuzemogelijkheden :-$)
– Terwijl raast Iggy Pop’s No fun, my Babe, no fun door mijn hoofd –
Het doet me denken aan de zondagen na het uitgaan. Pestdagen. Een kater, ontgiftingsverschijnselen, het verloren-daggevoel… Hoe vaak heb ik niet besloten om dat maar netjes achterwege te laten…
Een erge keer was toen we -na samenkomst in de Plataan in Rijmenam- op een fuif in de buurt belandden. In de P speelden we een dobbelspel. Ik verloor steeds, waardoor de anderen mochten kiezen wat ik moest drinken. Het sterkste eerst, uiteraard.
Ik had net een nieuwe jeans gekocht. Toen ik op een barkruk ging zitten, scheurde ze, vlak onder mijn zitvlak. Geen reden om naar huis te gaan. We gingen naar een Halloweenparty, dus het kon.
In de loop van de avond, op de fuif zelf, scheurde de broek verder. Het jeans bleek nogal mul. Toen enkele vrienden het in de gaten kregen vonden ze (iedereen was al flink aangeschoten) het een fijn idee om telkens ik langskwam hun vinger in één van de -ondertussen langs beiden kanten- scheuren te steken om hier en daar nog een scheurtje bij te maken. Op het einde van de avond was er nog amper sprake van een broek.
In het naar huis rijden zat ik achterin. Ik was behoorlijk misselijk na al die drank, dus ik vroeg al lallend of we even konden stoppen. De dames voorin waren zelf wat aangeschoten. Ze kregen discussie over hoe ze me konden helpen. De ene zei dat ik water nodig had, de ander vond dat het raam open moest.
En toen: Splatsj!!!! Een massa drank, recht in de hals van S.
De auto stond vliegensvlug aan de kant, ik eruit, hilariteit alom. De vrienden die naast me zaten hielden het niet meer van het lachen. J ook niet. S lachtte groen, kwam naast me zitten en plastte.
De dag nadien stond er een chocoladetaart voor mijn achterdeur. Met een verontschuldigingsbriefje. Van de vrienden. Omdat ze me in mijn blote billen hadden gezet. En het best wel fijn vonden ook. Maar nu toch een goedmakertje op zijn plaats vonden.
Attent ;-).
Ik had geen zin in de taart. Ook de dag nadien niet.
Het waren 2 saaie dagen.
Zo’n beetje zoals vandaag. Maar dan véél erger…